René Appel
   Zo vader


‘Lees nou eerst die tekst maar ’s goed door. Dan komen de vragen straks wel.’ Gerard liep door de klas. Met zijn voet schoof hij een in het gangpad liggende Eastpak tussen de tafeltjes. Kristel keek hem aan alsof hij haar persoonlijk beledigde door met zijn schoen haar rugzak te bezoedelen.

‘Pet af, Yoram, je kent de regels.’

Diep zuchtend haalde Yoram de pet van zijn hoofd. Het was bijna onbegonnen werk om sommige afspraken te handhaven, zoals die over het verbod op het dragen van petten in de klas. Enkele van Gerards collega’s vonden het verspilling van energie om op dit soort dingen te letten, zodat degenen die dit wel deden, bij de leerlingen bekend stonden als fanatieke, kommaneukende uitslovers. Hetzelfde probleem was er met het al of niet aanhouden van jassen. Bij Joris, voorheen boventallig gymnastiekleraar en nu inrichtingsmanager, had Gerard al een paar keer gepleit voor een rij kapstokken aan de achterkant van de klaslokalen. De leerlingen die niet over een kluisje beschikten, konden daaraan dan hun jas ophangen. Joris had pseudo-belangstellend naar zijn argumenten geluisterd, maar Gerard wist dat zijn aandacht veel meer uitging naar meer spectaculaire projecten als de nieuwe inrichting van de computerlokalen (‘honderd procent een must’), de renovatie van de entree van de school (‘leerlingen moeten denken van: ja, hier wil ik zijn, hier begint de weg naar mijn toekomst!’) en de verbouwing van de praktijklokalen (‘absoluut noodzakelijk om het Nieuwe Leren gestalte te geven’).

‘Gewoon lezen, Rico, dat kan je toch nog wel?’

Als antwoord ging Rico nog iets meer onderuit hangen. Nog even en hij schoof volledig onder het tafeltje. Soms wenste Gerard dat die uiterst trage, maar onstuitbaar lijkende beweging zich door zou zetten: een leerling, die langzaam weggleed en onder de vloer verdween. Als hij maar lang genoeg wachtte, zou de klas uiteindelijk leeg zijn. Priscilla was bezig een sms’je te versturen.

‘Geen mobieltjes,’ zei Gerard, ‘weg met dat ding, Priscilla.’

‘Maar het is voor m’n moeder.’

‘Na de les. Dan heb je tijd genoeg.’

‘Ja, maar ik heb…’

Gerard stak zijn hand uit naar het mobieltje. Dat eeuwige ge-jamaar, daar werd hij af en toe horendol van.

‘Effe versturen.’ Ze drukte nog een paar toetsen in, stopte de gsm in de zak van haar jas die over de leuning van haar stoel hing en keek Gerard aan met de verleidelijkste glimlach waar ze over beschikte. ‘Zo goed, meneer?’

Gerard bleef door de klas lopen. Sommige leerlingen zaten te lezen, bij anderen vroeg hij het zich af, maar ze hadden in ieder geval de krant voor zich. Fouad leek te slapen; waarschijnlijk tot gisteravond laat als pizzakoerier gewerkt.

Vanmorgen op het station had Gerard een stapel Metro’s meegenomen. Dat deed hij wel vaker. Het was een aardige afwisseling van de lessen uit het boek, die door hun opzet erg voorspelbaar waren. Bovendien begonnen al die lessen met een opdracht die in groepjes moest worden uitgevoerd, en dat was op de dinsdag na het paasweekend geen aanbevelenswaardige werkvorm. Je hoefde weinig fantasie te hebben om te bedenken waar de leerlingen het in die groepjes vooral over zouden hebben.

In de Metro ging het om een kort stuk op de voorpagina (‘Nederlander leeft steeds ongezonder’) en een vervolgartikel midden in de krant met als kop: ‘Vet rond je navel, dat is oppassen’. Bij de kiosk op het station had Gerard nog even in zijn handen gestaan met nrc.next. Op de voorpagina stond ‘trek ff lkkr wat uit dan!’ en het bijbehorende artikel ging onder meer over strippen en masturberen voor de webcam bij msn-contacten. Dat artikel had hij kunnen kopiëren, maar het zou waarschijnlijk vooral tot geile praatjes, onbegrensd rumoer en opgefokte hilariteit hebben geleid. Nee, dan maar liever die ongezonde leefwijze, ook maatschappelijk relevant, zeker als je zag wat die kids in de pauze allemaal versnoepten en hoeveel geld ze spendeerden in de Snackcorner twee straten verderop. Een inhoudelijk relevante les tekstbegrip, dat had hij voor ogen.

‘Niet de sportpagina’s, Jimmy. Pagina één en dan het vervolg op pagina veertien. De rest lees je maar in de pauze.’

Jimmy wierp hem een vernietigende blik toe. Eigenlijk zou hij Jim moeten heten, want op vijftienjarige leeftijd was hij al bijna één meter negentig, en hij had het stevige postuur van iemand die regelmatig de sportschool bezoekt. Eigenlijk was hij de jonge pendant van zijn vader, die dan ook Jim als voornaam had. Jim Terhaaf, die ergens handel in dreef. Waarin wist Gerard niet. Wel dat het goed verdiende.

Een paar weken geleden had Jimmy op zijn linkeronderarm fuck you laten tatoeëren. Gerard staarde nu naar die letters. Hij kon zich niet aan de indruk onttrekken dat de verwensing vooral voor hem was bedoeld. Vorig jaar had hij Jimmy ook al in de klas gehad, en hun onderlinge relatie was verre van positief, om het zachtjes uit te drukken. Steeds gedonder, altijd aangebrande conflicten, de ene brutaliteit na de andere onbeschofte opmerking. En Jimmy was typisch zo’n jongen die de hele klas meekreeg. Deze 3T-A was verder een redelijke groep, maar Jimmy wist te vaak de lont in het kruitvat te steken.

Gerard liep verder tussen de tafeltjes door. Latifa zat braaf te lezen, zoals ze alles braaf deed. Wat er op de briefjes stond die ze af en toe wisselde met Samira, wilde Gerard niet eens weten. Hij maande Merel een muziektijdschrift in haar rugzak te stoppen. Achterwaarts bewoog hij zich door het lokaal.

Tot hij plotseling struikelde. Nog net zag hij hoe Jimmy zijn been schielijk weer introk. Leunend op twee tafeltjes kwam Gerard overeind. Zijn stuitje deed gemeen pijn. Hij keek in het lachende, licht bepuiste gezicht van Jimmy.

‘Gevallen, meneer?’

De hele klas lachte met Jimmy mee. Gerard liep naar zijn tafeltje voorin het lokaal. Hij zuchtte een paar keer diep. ‘Goed,’ zei hij toen, ‘jullie hebben het artikel allemaal kunnen lezen. De eerste vraag die ik zou willen stellen, is…’ Hij keek de klas rond. Enkele leerlingen staarden hem aan alsof ze hem zo ervan af konden brengen de vraag tot hen te richten. Anderen bladerden nog in de krant. Jimmy fluisterde Mehmet iets in zijn oor. ‘Jimmy,’ ging Gerard door. ‘Wat is de belangrijkste boodschap van het artikel.’

Jimmy grinnikte even. ‘Gelul,’ zei hij toen.

 

Ze zaten tegenover elkaar. Gerard keek op zijn horloge. Kwart over vier. Desnoods bleef hij hier zitten tot de school werd gesloten. Jimmy hing half over het tafeltje heen. Gerard had geprobeerd een gesprek met hem te beginnen over wat hij eigenlijk wilde op school, welke opleiding hij later wilde volgen, hoe hij zijn toekomst zag, maar de reacties bestonden vooral uit schouder ophalen en een nors herhaald ‘Weet ik niet’.

Gerard ging verder over de les van die ochtend. Hij legde nog eens uit wat de bedoeling was. ‘En het soort antwoorden dat jij gaf, kan ik echt niet accepteren.’

‘Maar ik vond het ook bullshit,’ zei Jimmy.

‘Ik vroeg niet naar jouw persoonlijke mening, dat weet je verdomd goed. Het ging om wat er in dat artikel stond.’

‘Dat begreep ik niet. Mag ik nou weg?’

‘Je mag weg als je eerst je excuses aanbiedt.’

‘Waarom moet dat?’

‘Omdat je je onbeschoft hebt gedragen, omdat je voortdurend de les verstoort. Ik had heus wel in de gaten dat jij me hebt laten struikelen.’

Er verscheen een miniem lachje op Jimmy’s gezicht. Gerard besloot weer een tijdje te zwijgen. Hij keek Jimmy aan, maar die sloeg zijn ogen neer.

‘Ik moet nou echt weg,’ zei Jimmy, en hij stond op.

Gerard ging ook staan. ‘Zitten blijven!’ Zijn stem sloeg bijna over. Hij voelde de ademhaling jachtig door zijn keel gaan.

Jimmy deed of hij hem niet had gehoord en maakte aanstalten het lokaal te verlaten. Gerard posteerde zich voor hem. Zijn benen waren wankel, het bloed steeg naar zijn hoofd. Ruim anderhalf jaar ergernis kwam bovendrijven. Wat er ook gebeurde, maar Jimmy zou eerst zijn excuses maken. Dat was het enige dat nu nog telde. Kalm blijven, kalm blijven, hield Gerard zich voor, maar het beeld van Jimmy vervaagde, en was een moment later weer haarscherp.

‘Je moet…’ begon hij.

Jimmy wilde hem wegduwen, maar Gerard bleef standvastig staan.

‘Sodemieter nou op, man,’ zei Jimmy, ‘met dat gezeik altijd van je!’ Het leek of hij door Gerard heen wilde lopen. Die probeerde in een plotselinge opwelling Jimmy van zich af te duwen met alle kracht die hij in zich had. Jimmy viel achterover en sloeg met zijn rechterarm tegen een tafeltje.

 

‘Dat was wel een bijzonder ongelukkige manier van optreden,’ zei Leo.

Gerard keek de vmbo-manager aan. ‘Ik kon er niks aan doen. Hij viel.’

‘Jij gooide hem achterover.’

‘Dat zegt hij. Ik duwde hem terug naar zijn plaats. We waren nog niet uitgepraat en…’

‘Een gebroken arm,’ onderbrak Leo. ‘Ik hoop dat ze er geen werk van maken, want dat zou geen goeie zaak zijn voor de school.’

‘Hij gedroeg zich agressief,’ zei Gerard, ‘en ik reageerde daar alleen maar op.’

‘Ja, ja, je reageerde alleen maar.’ Leo keek hem schamper aan boven zijn leesbril. ‘Dat was dan wel een beetje over the top, een beetje erg over the top, als je het mij vraagt. Nou ja, we moeten het beste er maar van hopen.’

‘Dus we wachten af?’

‘Ja, ik weet niet wat zijn ouders gaan doen. Of ze een klacht indienen... Z’n vader schijnt nogal berucht te zijn. Die is hier al ’s eerder stennis komen schoppen. Ik hoop niet dat dat nog ’s gebeurt.’

 

Gerard had zich een paar dagen ziek gemeld. Toen hij de maandag na het incident weer op school kwam, had hij de indruk dat zijn collega’s hem anders aankeken dan normaal. Niemand begon over Jimmy Terhaaf, ook niet in de koffiepauze, maar Gerard had vooral de indruk dat het onderwerp nadrukkelijk werd vermeden ten gunste van thema’s als het weer, de eindexamens, het WK voetbal en de Nederlandse militaire missie naar Uruzgan.

Op dinsdag had hij 3T-A weer in zijn lokaal. Jimmy Terhaaf legde zijn oranje geschilderde gipsen arm met een forse bonk op het tafeltje. Het leek of hij er een nieuwe status aan ontleende. Maar hij was wel opvallend rustig. Waarschijnlijk de stilte voor de storm.

Toen de leerlingen na de bel de klas uitliepen, bleef Jimmy even dralen. ‘Mijn vader wil u nog even spreken.’

‘Eh… ja, dat is… eh, nou ja, normaal kan dat natuurlijk… ik bedoel… eh, ouders zijn altijd welkom, maar ik heb weinig tijd. Ik ben vorige week ziek geweest… ik heb veel nakijkwerk… allemaal vergaderingen.’

Jimmy zei niets. Hij keek alleen maar.

Dagenlang ging de gewone onderwijsroutine door. Gerard was blij dat hij zo’n veertig kilometer van de school woonde. Jim Terhaaf zou hem waarschijnlijk niet snel op komen zoeken, maar in de buurt van de school was hij natuurlijk kwetsbaar. Toen kwam onontkoombaar de avond van de tien-minuten-oudergesprekken. Gerard had zijn eerste twee gesprekken afgewerkt. Terwijl hij zijn lokaal voor het derde gesprek binnenging, ving hij een glimp op van Terhaaf senior in het trappenhuis. De bezorgde moeder die daarna tegenover hem zat, begon steeds meer te vervagen. Haar stem klonk van ver weg. Af en toe ving Gerard een paar woorden op, en hij mompelde zelf gemeenplaatsen als ‘Wanneer ze echt wil, dan kan ze heus wel beter.’ Het zweet kroop kriebelend over zijn rug. Straks zou Jimmy’s vader hier voor hem staan, en je hoefde weinig fantasie te hebben om te voorspellen wat er dan zou gebeuren. Het was duidelijk waarom er geen officiële klacht was ingediend: Jim Terhaaf zou op zijn eigen manier genoegdoening zien te krijgen.

‘Ik geloof dat ik me niet zo lekker voel,’ zei Gerard.

De vrouw tegenover hem – zelfs haar naam of die van haar dochter kon hij zich niet meer voor de geest halen – zei nog iets, maar hij verstond het niet. Zonder zich om haar te bekommeren, griste hij zijn jas van een stoel, pakte zijn tas, en liep het schoolgebouw uit. De frisse lucht deed hem goed. Hij ademde diep in en uit, en liep met enigszins stijve, maar redelijk stevige passen naar het fietsenhok, pakte zijn fiets en sloeg de weg in naar het station.

Ontsnapt! Het woord resoneerde in zijn hoofd, maar tegelijk wist hij dat dit maar tijdelijk was. Alleen maar tijdelijk kón zijn. Jim Terhaaf liet het er niet bij zitten, Jim Terhaaf zou terugkomen, zo’n man was het wel.

Gerard fietste in een flink tempo door. Het begon zachtjes te regenen. Heerlijk, die koele regendruppels op zijn gezicht. Straks de trein, daarna thuis, een borrel, twee borrels, misschien even lezen of tv kijken. Hopelijk zou hij vannacht wat beter slapen, hoewel dat niet erg voor de hand lag.

Nog even, en dan was hij bij het station, dat hij zag als een veilige vluchthaven. Vlak voor hem stopte een patserig grote auto met gierende remmen. Gerard remde ook af en kwam tot stilstand. Er stapte een man uit de auto. Aanvankelijk herkende Gerard hem niet. Hij had al bijna iets gezegd over asociaal rijgedrag.

Toen zag hij het: Jim Terhaaf, een beer van een man, bijna een kop groter dan hijzelf, en een zwaar, waarschijnlijk zeer gespierd lijf. Gerard probeerde tevergeefs een brok in zijn keel weg te slikken.

Terhaaf legde een enorme klauw op Gerards bovenarm, alsof hij wilde voelen hoe breekbaar hij daar was. Alleen al met die hand zou Terhaaf hem kunnen vermorzelen. In een fractie van een seconde zag Gerard een ambulance voor zich, een ziekenhuisbed, artsen, verpleegkundigen.

‘Gerard Veldmeijer toch?’

Gerard knikte. Het aanstaande slachtoffer moest uiteraard eerst worden geïdentificeerd.

‘De leraar van Jimmy?’

‘Ja,’ bracht Gerard er moeizaam uit.

‘Nog bedankt,’ zei Verhaaf, ‘heel erg bedankt.’

Gerard probeerde het cynisme in de woorden van Jimmy’s vader te proeven. De man kneep hem nu even in zijn arm. Straks zou die bankschroef verder worden aangedraaid.

‘Met die jongen was geen land te bezeilen,’ ging Verhaaf door. ‘Altijd een grote bek, nooit was er wat goed… Het werd tijd dat iemand hem een lesje leerde. Heel goed, dat u dat heb gedaan. Mijn vrouw ook… we vinden het alletwee fantastisch.’ Verhaaf gaf Gerard twee zachte klapjes tegen zijn wang voor hij weer naar zijn auto liep.

Bijna twintig minuten later, in de trein, trilden Gerards handen nog altijd.

Leesuur.nl is een idee van Theo Knippenberg