Ben Borgart
  Artikel 461
  Uit: Troost, 1981, De Bezige Bij.

Op een zekere middag eind augustus, jongstleden, reed er een beige Citroën zcv personenauto langs de kust van Zuid-Flevoland. Wiegend in z'n vering trok het snorrende kopkleppermotortje daar een rustige kruissnelheid. Slechts af en toe passeerde er een andere wagen over die weg. Rechts lagen de nieuwbouwkernen van de futuristische stad Almere; aan de linkerkant strekte zich het water uit van het Markermeer.  
     Het meisje achter het stuur (een kleine mollige twin in een mouwloze smockjurk) had iets melancholieks over zich. Ergens onderweg schoof ze een sliert sluike bruine haren weg van haar bleke voorhoofd. Wriemelde ze met haar vrije hand terug in haar knoetje. Keek peilend opzij. Schraapte haar keel helder om boven het machinegeluid uit te komen en vroeg terloops, met een onzeker schor stemmetje, aan de jongen naast haar: 'Hé zeg Max, eh, als ik 's vragen mag, wat is er de laatste dagen eigenlijk met je aan de hand? Wees eens eerlijk joh, scheelt er misschien iets aan of zo?'
     'Hahaha ...'
     'Wat is er?'
     'Vreemd, hoe twee mensen exact over 't zelfde kunnen zitten broeien - dat had ik namelijk juist ook al de hele tijd aan jou willen vragen, Nora.'
     'Oja?'
     'Hm.'
     'Hoezo?'
     'Nou eh, och, niks, zomaar schat, je bent zo stilletjes vandaag hè.'
     'Ikke?'
     'Als ik niet beter wist, zou ik menen dat je ongesteld was of zoiets ... ik wil vrijen ... eh ... ik bedoel, er zijn momenten dat ik me haast eenzaam voel met je.'
     'Waarom knuffelde je me dan niet nu en dan eens een keertje!'
     Met een droef gebaar van onmacht haalde hij zijn schouders op. Nora schakelde in een hogere versnelling om een trage vrachtwagen met keien voorbij te kruipen. Pas toen ze weer veilig en wel aan de rechterkant van de baan reden, kwam ze ertoe om uiterlijk kalm, op de man af te vragen: 'Hoe vind jij onze verhouding eigenlijk de laatste tijd?'
     Max opende zijn mond, alsof hij iets wilde antwoorden, maar scheen zich te bedenken. Of kwam er niet uit. Alleen zijn adamsappel ging even op en neer. Hij haalde langzaam een baal shag uit de borstzak van zijn spijkerpak; begon een sigaret te rollen. Ze zwegen. Hielden zich geladen, geremd, een wijle bezig met hun eigen gedachten. Met haar ene hand witknokkelig aan het stuur, tastte Nora met haar andere naar de knop van de autoradio; losse borsten wiebelden na in haar jurk toen ze over een bobbel van het asfalt reden bij een gemaal. In een serie tutende, ruisende en knetterende radiostations op FM vond ze echter geen passend muziekje om de sfeer in de cabine op te luisteren. Ze draaide het ding weer uit. Max stak zijn sjekkie op. Inhaleerde eens diep en ademde zuchtend een wolk rook uit. Voor zich uit starend naar het verkeer voor hen, vroeg hij eindelijk: 'Waar gaan we eigenlijk heen?'
     'Weet ik niet, kan me niet schelen joh, zeg 't maar, de bedoeling was geloof ik om zomaar lekker een uurtje rond te toeren hè.'
     'Tja ... waarom nog.'
     'Vind je 't hier niet mooi?'
     'Hum ja dat gaat nogal, maarre ik begin zoetjesaan 'n stramme kont te krijgen lieveling, kunnen we dáár ergens niet een wandelingetje gaan maken of zo, en eh dan eh teruggaan?'
     'Waar?'
     'Misschien is er iets achter die dijk daar.'
     Over een brug van de Hoge Vaart gekomen, sloegen ze landinwaarts de polder in. Stopten enkele kilometers verder, buiten een industriegebied in wording, bij een stil stuk opgespoten terrein met elzen bosjes en wilde bloemen. Waar het duo tenslotte maar uitstapte om een luchtje te scheppen. Schuchter gaf hij haar nu een zoen op haar oortje. Alsof ze een beetje spijt hadden van hun gekibbel, slenterden ze weg met de armen om elkaars middel. Voorbij een bordje VERBODEN TOEGANG ging het een woestenij op van een der laatste ontginningen. Het nazomerbriesje speelde met haar haren en rafelde ze half los in haar nek. Ergens boven hen in de hemel klonk gestaag het gekwetter van een onzichtbaar vogeltje.

De man met een fiets aan de hand, een burger, die zich in de omgeving ophield tussen kruipwilgen, richtte zijn verrekijker naar boven. Na enig gespeur in de lucht, kwam die stip in het vizier. Die fladderend en jubelend omhoog steeg. Een leeuwerik. Op het eerste gezicht leek alles in orde maar even later hield dat ijle gezang op - schielijk dalend verdween het diertje uit de lenzen.
     De man liet zijn kijker zakken en keek rond met tot spleten geknepen oogjes. 'Ahh,' mompelde hij, 'een valk: Met een macabere flitsende wiekslag naderde die grotere vogel over het reliëf van de opspuitingen. Die valk dook mee ... De leeuwerik was klaarblijkelijk verrast. Had zich herfstdronken en enigszins roekeloos te hoog boven de velden der geborgenheid gewaagd. Had, in elk geval, de valk te laat opgemerkt. Aan het eind van een lange suizende scheervlucht wist de roofvogel haar panische landing dicht boven de grond te onderscheppen. Zwenkte. Stootte met een kreet toe in de lucht. 'Hebbes,' grinnikte de man. De veertjes vlogen eraf. Omklemd door de klauwen van haar moordenaar, in doodspijn, wapperde die piepende prooi met een plof neer achter een dijkje. Vleugellam, verloren.
     Alsof hij ervan duizelde, krabde de man tussen de wilgen, wankelend, met knipperende oogjes over zijn kale kruin. Zette zijn fiets neer tegen een meetpaal van de dienst IJsselmeerwerken en begaf zich er nieuwsgierig met sluippassen heen. Zijn schoenzolen lieten daar duidelijk hun spoor achter.

Bezien door het diafragma van een paar 8 x 20-lenzen, ogenschijnlijk vlakbij, zaten Nora en Max rustend in het gras. Half achter een bosje brandnetels. Vanwege het heiige licht was het beeld iets vaag, zij het duidelijk genoeg om hun gelaatstrekken waar te nemen. Ernstig. Sloom. Soms bewogen even de lippen van een van beiden. Naar hun blikwisseling te oordelen, een knikje, een hoofdschudden of een omschrijvend gebaar nu en dan, zaten ze daar in het groen te praten.
     Nog geruime tijd duurde die mimiek, dat gesprek vol pauzetjes en aarzeling, voordat de jongen een poging tot stoeierij ondernam.
     Streelde door haar haren. Wreef met zijn kromme neus langs haar fijne wipneusje. Eén keer leek het ofhij haar ondeugend met een rietpluim onder de oksels wilde kietelen. Gilletje? Daarna voelde hij ... tussen haar benen. Huiverig, echt een vrouwtje, sputterde zij tegen. Haar konen gloeiden blozerig op in het brandpunt van de prismakijker. (Die thans lichtelijk beefde.) Was haar ronde meisjesgezicht op dat moment tot een lach vertrokken, griende ze zowat, of was het een grimas daartussenin?
     Ten slotte schudde ze op een vraag van hem langdurig nee en voegde er, als in een stomme film, iets aan toe met een emotioneel handgebaar in de lucht. 'Tssjie .. .' nieste de voyeur gedempt. Hij moest oppassen. Jammer dat er op deze afstand weinig van dat tafereeltje te horen viel! Op zijn buik tegen de dijk aan liggend, op zijn ellebogen en met gerekte nek, stelde hij het oculair zo scherp mogelijk in. Dook wat lager weg toen die jongen opstond en in het rond keek. Zo van: zijn we hier helemaal alleen en kan niemand ons zien?
     Ook zij zat even rond te gluren.
     Toen hij met een smekende blik bij haar neerknielde en onhandig haar boezem wilde ontbloten, schudde zij weer nee. Haalde zijn vingers weg. Met zachte drang lukte het hem eindelijk haar languit achterover te vlijen.
     Het beeld werd een moment wazig door halmen en schermbloemen die ertussen schoven op een lauwe windvlaag over de polder ... het had ervan weg dat hij met haar onderlijf aan de gang was. Inderdaad: iets roze. Hij trok haar slipje uit en schoof het als een rolletje naar beneden over haar dijen. Het duurde nu niet lang meer of die twee wentelden, worstelend of vrijend, samen een halve slag om in het gras. Hun knieën raakten verstrengeld. Even lag het meisje boven. Zijn hand stroopte haar jurk omhoog - glimp van witte drillige billen met pukkeltjes - alvorens ze opzij gleden achter de brandnetels en uit het beeld verdwenen.

Krekels tjirpten rondom in de opgespoten dreven. 'Dit is de laatste keer geweest,' fluisterde Nora nahijgend, 'echt waar, de allerlaatste, het spijt me Max.' Verdrietig, beschaamd, veegde ze haar kruis zo goed en zo kwaad mogelijk droog met een zakdoek, en trok zittend haar onderbroekje weer aan. 'Het is uit tussen ons.'
     Leeg lag Max omhoog te staren. 'Is er een ander?' vroeg hij toonloos.
     'Nee ... of ja eigenlijk. .. misschien ... ik weet het niet... ik kan momenteel niet denken.'
     'Hoor eens, lieveling.'
     'Hm?'
     'Bedoel je feitelijk soms eh, bij wijze van spreken, dat je denkt dat je niet m-meer van me houdt of zo?'
     'Ja .. .'
     'Heus?'
     'Ik heb je mee uit rijden genomen om het schluss te maken! Sorry. Ik wilde het verleden week al doen, maar deed het toen niet omdat je moeder toevallig jarig was.'
     'Nee ... engeltje, ik kan m'n oren zowaar niet geloven!'
     'Ik kan er niks aan doen Max, 't is niet om het een of ander hoor, maar eh, vijf maanden heb ik oprecht geprobeerd om van je te houden en alsmaar, alsmaar, lief te zijn, maar langzaam maar zeker ben ik gaan beseffen dat ik eigenlijk nooit 'n kind van je zou willen hebben. Kijk, ik hou dit halfslachtige gedoe niet langer meer uit, hoe graag ik 't ook zou willen, begrijp je, ik vind het zelf ook vreselijk.'
     Er dropen enkele tranen langs haar wangen. Met opgetrokken knieën en een geloken blik zat ze af te wachten. Kreeg jeuk. Blies rillend een of ander insect van een van haar kuiten af. Max hoestte. Slikte wat slijm weg. Bleek geworden, keek hij haar wezenloos aan met starre pupillen. Hij ademde heel langzaam. 'Goed, kind; siste hij toen, 'ik heb er maar één ding op te antwoorden, Nora, als je 't nu, hier, zomaar ineens, wilt kappen tussen ons hè dan .. .' Plotseling schoot hij met een ruk half overeind en trok een zakmes open. Het scherpstaal beefde in zijn hand. Geschrokken deinsde Nora terug.
     'Rustig, Max, hé!'
     'Dan eh .. .'
     'In godsnaam, wat ga je doen?'
Een ploegje grondwerkers, ergens in de buurt bezig bij een dragline, hoorde deze angstige vraag als een schreeuw. Ze hielden op met spitten en keken elkaar bevreemd aan. 'Wat was dat?' vroeg iemand. Spelende kinderen vermoedelijk, meende een van zijn collega's, padvinders of zo. 'Ahum, laten ze maar oppassen dat ze geen bonnetje an hun reet krijgen voor overtreding van artikel vierhonderdéénenzestig....'
     Een ander zei: 'Ik kan me natuurlijk vergissen, ben een pietsie dovig, maar eh volgens mij was 't een wijvenstem.'
     'Nou, ik dacht dat er een speenvarken werd gekeeld.'
     'Hiehiehie.'
     'Jullie kunnen me nog meer vertellen, jongens, mijns inziens wordt daar in de boesj 'n flink nummertje geviekt.'
     'Lang leve de flipstand! '
     'Jaloers zeker hè, ouwe?'
     'Zo zo, en dat zeg jij, jong stuk smeerlap.'
     Sommigen maakten van de gelegenheid gebruik om een blaasje te nemen. Grijnzend perste een humorist in het gezelschap de top van zijn duim tussen middel- en wijsvinger. 'Wat ga je doen? Tja ... dat zei m'n vrouw vannacht ook al.' Ze lagen slap. Hun dikke voorman bromde wat onduidelijks en keek bij wijze van waarschuwing op zijn horloge. Toen namen ze hun scheppen maar weer ter hand, en kromden hun ruggen, om de klok naar vijf uur toe te helpen. Zo gingen ze door met hun werk.

Het scheelde maar een haartje of de eenentwintigjarige Max P. uit Diemen had zichzelf ernstig verminkt. In die vlaag van verstandsverbijstering (zo had niemand hem ooit gekend) had hij namelijk gedreigd zijn rechterhand stuk te snijden ... 'Ik kan niet in m'n eentje bestaan zonder jou, Nora, echt waar, als jij er voor mij niet meer bent wat moet ik dan nog met die tengel beginnen?' Chantage. Na de eerste schrik, was Nora ijzig kalm geworden en deed misschien het enige juiste om hem van zo'n wanhoopsdaad te weerhouden.
     'Ga je gang jongen,' zei ze met een aanmoedigend hoofdknikje.
     'Ik doe het hoor!'
     'Oké Max, dat moet je dan zelf maar weten... stoor je niet aan mij.'
     De knuist met het mes weifelde. Ademloos keek hij in haar ogen of ze het meende. Thans sloeg Nora haar blik niet neer; wat er in haar omging werd alleen verraden door wat fijne zweetpareltjes op haar voorhoofd. Langzaam zakte het mes en Max vloekte binnensmonds. Zuchtte eens diep en ongelukkig; ritste zijn gulp dicht. En begon ten slotte schokschouderend, geruisloos, te lachen. Legde de zaak op zijn manier uit. 'Doe niet zo bang zeg, 't was maar een geintje, malle meid, ik wilde je alleen maar een beetje op stang jagen.'
     'O.'
     'Ik hou van je .. .'
     'Ja? Maar eh, tja, ikke helaas niet meer zo van jou.'
     'Why not?'
     'Misschien kunnen we daar maar beter over zwijgen, Maxie, en 't domweg als een feit beschouwen, het is niet anders. Probeer eens flink te zijn. Laten we nu maar liever naar huis gaan, jij naar het jouwe en ik naar het mijne, 't begint geloof ik nevelig te worden.'
     'Hoor eens hier Nora, m'n hartje, laten we ons 's even als volwassenen gedragen, kijk ik zou er misschien nog wel genoegen mee kunnen nemen hè, misschien, als ik maar wist wat er dan in jouw ogen fout aan me is, waar 't nou eigenlijk precies om gaat. .. alsjeblieft ... anders word ik gek.'
     'Ach, je zou het toch maar tegenspreken:
     'Zeg op!'
     'Nou, vooruit dan maar joh' (diepe zucht) 'ik zal proberen het uit te leggen, zij het onder één voorwaarde ... daar zou je me een plezier mee doen.'
     'Hm?'
     'Dat je je zakmes nu maar gewoon dichtknipt en gewoon opbergt.'
     Max woog het rode Zwitserse ding, nog open, in zijn vlakke hand. Pakte het peinzend bij de punt ... haalde zijn rechterarm uit naar achteren. Vervolgens gooide hij het met een zwaai waar al zijn kracht in zat, zo ver mogelijk weg.
     Met een schok liet de voyeur zijn kijker zakken. Toen hij dat mes buitelend door de lucht zag aankomen, recht op hem af, lag hij een moment als verlamd, alvorens zijn hoofd in zijn armen te beschermen. Op enkele meters afstand belandde het gevaarlijke voorwerp voor hem op de dijk. Bleef trillend tot het gevest in de klei staan.
     'Goh... ' stamelde hij. Het leek wel opzet! Voorzichtig en zo stil mogelijk begon hij,
decimeter na decimeter, achteruit te kruipen.
     'Weet je wat 't 'm is, Max .. : zei Nora ernstig. Hij onderbrak haar al: 'Ik wil alles  voor je doen!'
     'Weet ik wel joh, dat is de narigheid nu juist, want de vraag is of jij überhaupt tot genoeg in staat bent om me gelukkig te maken.'
     'Hoe bedoel je dat?'
     'Tja, hoe zal ik het zeggen? Eh, kijk. .. ik studeer bijvoorbeeld nog hè en jij trekt al van de bijstand, ik ben degene die altijd moet autorijden - terwijl je weet dat ik er zenuwenlijder van word - want jij ziet geen kans om je rijbewijs te halen schat, in het leger werd je afgekeurd wegens labiliteit, en noem maar op hè, lauw loenen, ikke moet meestal onze beslissingen nemen, ik moet op allerlei akelige dingen af gaan die jij voor geen prijs aandurft, en eh in wezen ben ik zelf eigenlijk maar een schuw klein meisje.'
     'Ik heb álles voor je over Nora, ik wil voor je door 't vuur gaan schattebout, jij bent alles voor mij, eerlijk, ik zou desnoods - al klinkt het pathetisch - m'n leven voor je opofferen als het erop aan komt.'
     'Mja, wieweet Max, maar toevalligerwijs komt het daar nooit op aan. Dat is het jammere.'
     'Je laat me dus eh in de steek?'
     'Zo moet je 't niet opvatten ... '
     'Chuchuchuchu,' huilde hij.
     'Als je de waarheid onder ogen wil zien Max, goed, en denk vredesnaam niet dat ik je ermee wou kwetsen of zo, maar tja jij bent nou eenmaal geen type heb ik gemerkt waar een vrouw houvast aan vindt, 't spijt me, omdat je geen ruggengraat hebt en overal te slap voor bent - jij bent geen vent waar ik in geval van nood op zou kunnen leunen.'

Met een gekraak van brekende wilgentakken struikelde de terugsluipende voyeur en gleed onverhoeds weg. De jongelui luisterden. Keken op. Max sperde zijn vochtige ogen wijdopen, werd rood in zijn gezicht, en sprong overeind. 'Vuile vieze gluurder!'
     In blinde drift zette hij een achtervolging in door het griendland. Waar als een gefluister een zwerm spreeuwen opvloog. Ontzet strompelde Nora achter hem aan.
     'Ho, kom hier Max, niet doen, niet doen!'
     De jongen ging nog harder lopen.
     Hij haalde de oudere man in, toen deze zijn fiets bereikte. Het slachtoffer gilde. In een panische afweerreactie, wierp deze het rijwiel voor de voeten van zijn aanvaller - die ten val kwam en in eerste instantie misgreep. Hij bezeerde zich lelijk. Max liet het er echter deze keer niet bij zitten. 'Ik zal je wel krijgen hoor,' snerpte hij, 'jij rat!'
     Via een dijkpad rende de man naar de weg, maar Max wilde hem de pas afsnijden. 'Alsjeblieft, hou op Max!' Sussend trachtte Nora haar vriend, die ze zojuist de bons had gegeven, nog tegen te houden. Niets mocht baten. Max was door het dolle heen. Hoewel Nora aan zijn jack hing, sleurde hij haar als het ware mee door een stuk zompland vol gele plomp. Waar ze plots in wegzakten.

Omkijkend zag de vluchtende man wat er gebeurde en hij rende desondanks verder. De dans ontsprongen. 'Hé hallo,' riep hij alleen zwaaiend toen hij de polderwerkers ontwaarde, 'hééé, daar zitten er een paar in het drijfzand!'
     Het arbeiderskamp raakte in rep en roer. Iedereen begon door elkaar heen te schreeuwen. Binnen enkele minuten kwam er een chaotische reddingsactie op gang met touwen en ladders. Anderen zochten nog in hun bouwkeet naar een dreg of zoiets.
     'Hellup,'klonk herhaaldelijk een schrille meisjesstem uit het moeras, 'hellùùùp.'
     Op een drafje, met de dikke voorman aan het hoofd, naderde men nu de plek des onheils. Ze moesten zelf ook oppassen op deze zwakke bodem. De eerste die ze hier aantroffen, was Nora. Modderspatten in haar haren en al zowat tot haar middel weggezakt.
     'Ken je 't nog effetjes zo uithouwe kind?' riep de voorman. 'Dan eh - eens kijken- ja, dan gooien we je zolang een end touw toe.'
     'Schiet op,' gilde Nora met overslaande stem, 'alstublieft, schiet op!'
     'Jaja we verstaan je wel, kalm an maar hè, we .. .'
     'O als jullie nu niet gauw iets doen, dan ... ohhh,' De woorden verstikten in haar keel. Het leek of ze in zwijm zou raken - langzaam bleef ze zakken.
     'Hè?'
     'Maar snel, snel, snel dan toch!'
     'We kunnen niet harder, sorry, hou je 't daar nog heel effe uit?'
     'Jajaja, ikzelf wel, maar eh .. .'
     'Wat?'
     'Alleen, voor Max zullen jullie als de bliksem voort moeten maken!'
     'Voor wie?'
     'Mijn eh vriend.'
     'O ja?'
     'Kom nou toch!'
     'Waar is ie dan ergens?'
     Met grote, vreemd gloeiende ogen in haar lijkbleke gezicht, antwoordde Nora: 'Ik zit op zijn schouders.'

Leesuur.nl is een idee van Theo Knippenberg